Iedere schrijver doet het, stiekem of in het openbaar. Of zijn er schrijvers die het nog nooit gedaan hebben, of er zelfs niet over dromen? Ik wel, ieder jaar opnieuw. Tijdens een eerste koude nacht in november, met de maan boven de kale takken en de wind die me de adem beneemt, hoge kinderstemmen in het bos tegenover ons huis; het moment waarop ik het toch een keer wil proberen. Het kerstverhaal schrijven.
Tot nu toe schreef ik maar één kerstverhaal , helaas geen klassieker. Wat maakt een kerstverhaal tot het kerstverhaal? De klassiekers onder de kerstverhalen zijn klassiekers omdat ze dat niet alleen in betekenis zijn, maar het ook echt zijn: klassiek. Geschreven in tijden waarin het geloof in kerk en god zegevierde en kindertjes en bejaarden vaker op straat dood vroren met een zwavelstok in hun handjes, de adem als een ronde plek tegen het raam waarachter andere kinderen liedjes onder de kerstboom zongen, met sterren in hun ogen.
In het verhaal ‘Kerstspoken’ van Maksim Gorki komen die bevroren spoken zelfs weer tot leven, om te protesteren tegen de verhalenverteller die in ieder kerstverhaal wel iemand laat doodvriezen. Een soort van aanklacht tegen de realiteit van het kerstverhaal binnen een kerstverhaal, waarna de verteller uiteindelijk kwaad zijn laatste kerstverhaal verscheurt.
Welke ingrediënten moet je toevoegen om het verhaal een kerstverhaal te mogen noemen? Weemoed (want vroeger waren de winters nog echt koud, de kerken vol, en het kerstfeest meer dan een commercieel feest), iets met een moraal (met de strijd tussen goed en slecht, hoe die sneaky baas doodvroor nadat ze haar huis kwijtraakte aan alle mensen die ze in haar leven benadeelde), natuurlijk iets met sneeuw (witgerekte vlakten, synoniem voor zuiver en maagdelijk,) of iets met engelen (als synoniem voor de buurvrouw die altijd voor iedereen klaar stond, en uiteindelijk na weken in haar huisje gevonden werd, doodgevroren natuurlijk, maar met een glimlach op haar gezicht.) Tenslotte moet er iets van hoop in het verhaal terug te vinden zijn, al is het maar dat het misschien beter is om hersendood te zijn, dan absoluut geen verwachtingen in het leven te hebben, zoals in het verhaal Jimmy van Nina Weijers.
Mijn kerstverhaal staat al jaren online. Ik pas het ieder jaar aan en vorig jaar kwam er een handgemaakte illustratie bij. Een verhaal met een zwerver, engelen, sneeuw, iets van verwachting en iets van hoop. “Ik herken haar,” appte mijn moeder vorig jaar plotseling, “die moeder in het verhaal, en die vader, niet dat wij dit zouden doen, maar toch!” Want ze las het verhaal nu voor het eerst echt, dat bleek, en ze vond het niet erg ofzo, ze vond het grappig, en ze wist dat mijn vader er ook om zou moeten lachen. Zolang ik ze niet liet doodvriezen was er niets aan de hand, zei ze. Ze zou het hem laten lezen. Tot nu toe heb ik van mijn vader niets gehoord, maar dit jaar zet ik het verhaal weer online. Even wachten op de eerste keer die kerstreclame van Pepsi op televisie, als ik het echt niet meer houd.
(Deze blog verscheen eerder in december 2016 bij Schrijven Online )