(Wat eraan vooraf ging: mijn bloedmooie vriendin verliest haar schoonheid en zoekt naar wegen om het verlies te compenseren, iets of iemand de schuld te geven, of anderszins )
“Macht erotiseert,” apte mijn vriendin, “en onze Rutte is geen natuurlijke schoonheid dus machtig research materiaal! Hij kent me vast nog wel. Ben je trouwens al aan het lezen?”
Ik las de boeken die ze me achter liet. Over Elisabeth Bathory, een Hongaarse gravin die geloofde dat ze haar schoonheid en jeugd bewaarde door maagdenbloed te drinken en zich erin te baden. De maagden liet ze leegbloeden, en zelf stierf ze ook een gruwelijke dood, ingemetseld in haar eigen kamer. Ik las Albert Cohen, Belle du Seigneur, waarin de oogverblindende schoonheid van de jonge vrouw de bladzijden sluiert, als een kleed, onafhankelijk van degene die haar draagt. Een ode aan het de mooie vrouw als leeg omhulsel, slechts gevuld met lievige, zinloze gedachten. Simone de Beauvoir die in haar briefwisseling met haar Amerikaanse minnaar vurig rept over een kamer vol mooie jonge interessante mensen, haar bijtende ergernis bij een tweede salon gevuld met oudere vrouwen die zich durven laten zien, alsof ze er nog toe doen. Ze vraagt zich af hoe het mogelijk is dat een man van haar kan houden, veertig jaar oud, zichzelf spiegelend aan de meisjes die haar Sartre blijft verorberen. Als een derde sekse, de ouder wordende vrouw. Daarna las ik John Irving, de jongeman die als een blok valt voor de getroebleerde veertigjarige Marion en de rest van zijn leven oudere vrouwen zoekt, gestaag stijgend in leeftijd, zoals hij ook zelf ouder wordt. En een essay over tsarina Catherina ‘CATHERINE THE GREAT: Love, Sex, and Power. ‘ Het liefdesleven van de tsarina, haar minnaars en haar geheime sekssuite, haar jongemannen in de rol van ‘Belle’, en zij als ‘the beast’.
Via Instagram en Twitter volgde ik tegelijkertijd de research van mijn vriendin. Een vetgedrukte kop in een Spaans roddelblad, een van haar feestjes, georganiseerd voor het goede doel, haar natuurfonds, oudere dames in galajurken met van die balken over hun ogen, jongemannen in slips, deinende hoofden, blote obers met niets verhullende schorten. Bevreemdende roddelbladfoto’s, net niet scherp genoeg om iemand te herkennen, zodat ik me afvroeg wat ik nu werkelijk zag. Rutte kreeg mijn vriendin niet te spreken, zelfs niet voor haar goede doel. “Hij vertrouwt me niet,” apte ze, “wilde ook niet op mijn feestje komen, hoort er ook bij, je kunt het je veroorloven om kieskeurig te zijn, als je machtig bent, of bloedmooi.”
Ze stuurde me haar conclusies in razendsnel tempo. 1. Je schoonheid verliezen kun je beter niet alleen doen (met een link naar een tehuis voor gepensioneerde sekswerkers) 2. Je moet wel heel lelijk zijn om niet mooi te zijn ( met de TED talk van de lelijkste vrouw van de wereld ) 3. In onze virtuele wereld is het concept schoonheid aan verandering onderhevig. We moeten naar een nieuw referentiekader. Want wie is er nu mooier dan een gefotoshopte natuurlijke schoonheid?
Tot ze afgelopen maandag op de stoep stond. Nog mooier dan voorheen, vond ik, opgekruld naast me op de bank en we keken samen naar een documentaire die ze van mij moest zien, over de seksuele beleving van senioren.
“Gadverdamme, toch geen neukende bejaarden!” riep ze, “alsjeblieft!”
“Research, “ zei ik, “let vooral op die man die de borsten van zijn bejaarde vrouw bezingt!”
“Heerlijk troostvol,” zuchtte ze na afloop, “heeft niets met schoonheid van doen. Zit het allemaal tussen onze oren.” Terwijl ze een traan wegveegde en haar lippen opnieuw stiftte, “wat een lelijkerds! “