Over het einde van het jaar en je comfortzone

Blog

Het is de tijd van het jaar. Vriendin werkt zuchtend aan haar werkdoelen voor 2018. Lastig, want, zo zei haar leidinggevende, ‘denk out of the box, kom uit die comfortzone!’  Ik zit graag in mijn comfort zone, alleen of samen met geliefden. Heel soms stap ik er uit.

Zo kanoden we vorige zomer in een riviertje in West-Frankrijk, vlak bij Mimizan. Dat klinkt heel vanzelfsprekend maar wij zijn niet van het kanoën, vriend en ik. Onderweg gingen we zeker schildpadden zien, zo werd ons verteld en dat gaf de doorslag.  Vriend en jongste zoon sloegen na de eerste drie meter om. De onderkant van de kano een paar ademloze momenten voor ons in het water, totdat aan beide kanten weer een hoofd opdook.  Zoon tot aan zijn nek in het water en hij zwaaide ons na, met bleek gezicht.  Dochter en ik voeren scheldend door het snelle water. Stuurloos, met stramme armen. Dochter vloekend op wespen en zwarte spinnen die met honderden in de kano bleken te wonen. Om de paar meter botsten we tegen de oever en bogen we naar achteren, ogen dicht en hoofden gedraaid, want de laaghangende takken krasten en sloegen over armen en benen. Dochter eiste een terugtocht, maar we wisten beiden dat dat geen optie was, stroomopwaarts. De oevers te hoog om uit de rivier te klimmen, en wat moesten we dan met die klotekano?

Na een kwartier draaiden we een bocht door en daar lag het: rustig water, kabbelend tegen een helblauwe lucht, omgeven door wuivend gras. We haalden opgelucht adem. “Best mooi hé,” zei ik maar dochter zweeg. Voor ons dobberde in zwijgende samenhorigheid een groep kano’s.  Alle hoofden gedraaid naar de linkeroever. “Schildpadden,” fluisterde dochter achter me,” sssht!” De voorkant van de kano boog naar links en ik bewoog mijn spaan. “Nee,” fluisterde dochter, “neeee.” Het lukte me niet om vaart te minderen. Of bij te sturen. “Neeeee,” jammerde dochter achter me,  “neeee,” en “excusez  moi,” zei ik tegen de dame met het hondje op de achtersteven waar ik met mijn spaan een schep water overheen gooide, en vervolgens tegenaan botste.  Ze glimlachte niet terug, en daarna duwden we een vader met twee gillende dochtertjes tegen de oever en ramden drie kano’s die dwars over de rivier lagen, die vervolgens de hele groep uit elkaar duwde. Eén van de mannen hielp ons met zijn spaan tussen twee kano’s door, hij lachte wel, heel hard zelfs, en daarna lag het rustige water achter ons. “Ik haat je!” zei dochter achter me. Vlak voor de eindstreep zagen we partner en jongste zoon, als een standbeeld in het snel stromende water, gestrand op een reusachtige boomwortel midden in de rivier. “Mam, ze zitten vast!’ riep dochter en “voorzichtige hé,” riep ik nog.

Volgens vriendin had dit verhaal niets van doen met haar comfortzone. Hoewel, zei ze daarna, misschien kan ik wel als doel stellen dat ik hetzelfde blijf doen, en dan nog beter. Zonder uit mijn comfortzone te stappen, “dus dat ik niet in die kano stap,” zei ze, “ik heb het eigenlijk al druk genoeg.”