Het is spannend dus zonder verdere inleiding.
Deel IV – De aanloop tot die ene zomer
“Hij komt op ons af,” zei Nat naast me, en, “ik denk dat hij haar kent, ja, moet je eens zien hoe ze tegen hem tekeer gaat, Anne, dat gaat niet goed!” en, “jezus Anne, wie gaat daar nu zitten, midden op de weg! Hij is net zo gek als haar, ze zijn allemaal gek hier, ik wil naar huis, Anne, ik wil naar huis, nu, we draaien om, ik heb het nu al helemaal gehad hier in dit stinkland, we gaan, Anne!”
Ik staarde naar de man. Hij zat in kleermakerszit op de weg, zijn as op het asfalt tippend. De vrouw liep om hem heen, wankelend op haar hakken, ze trok voortdurend de bandjes van haar jurk omhoog en haar mond ging open en dicht, open en dicht. Hij schudde alleen maar zijn hoofd. Staarde af en toe naar onze auto met dichtgeknepen ogen, waar hij ons natuurlijk wel zag zitten, maar onze gezichten niet kon onderscheiden. Ik wilde dat hij me zag. Iets in zijn oogopslag, zijn scherpe neus, een glimp in het licht van de maan, de manier waarop hij naar de vrouw keek.
“Je had het kunnen weten,” zou Nat achteraf zeggen, “iedere kerel die zoiets flikt, is een eikel!”
Ze had gelijk. En ze wist tegelijkertijd hoe zelfgenoegzaam irritant ze was, dat ze het benadrukte. Alsof ik dat nodig had, alsof ik zelf al niet wist wat voor een klootzak David was. Maar toch hield ik van hem. Zoals de half blote vrouw op de snelweg misschien ook wel van hem had gehouden, voordat hij haar midden in de nacht op een verlaten snelweg na veel seks en een ruzie uit de auto liet stappen en zonder om te kijken weg reed, de rood gloeiende punt van zijn sigaret in zijn achteruitkijkspiegel. Er zijn veel manieren om de liefde van je leven te ontmoeten. Maar een ontmoeting op een lege snelweg, in gezelschap van een half blote ex-vriendin en met een hyperventilerende vriendin naast je, is een van de minst romantische mogelijkheden.
Hoe ik David leerde kennen
Tot zover. Waarom ik dit fragment niet in het boek opnam? Toen ik in deze aanzet tot het verhaal David uiteindelijk uit de auto liet stappen, besefte ik dat ik hem erg omslachtig met Anne kennis liet maken. En de lezer in de war bracht, want ik schreef geen thriller! Waarom ontmoette David Anne niet op een van de uitgestrekte stranden van les Landes? Zij in haar bikini, of nee, haar roze gestreepte meisjesbadpak, en hij in een van zijn stoffen pantalons, want natuurlijk droeg hij geen zwembroek, zijn hand al te snel en vanzelfsprekend op haar blote heup, en zij met rode wangen. Of waarom plofte hij niet ongevraagd bij de meisjes aan tafel, in een morsige pizzeria met uitzicht op de oceaan? Hij kon ook ruziën met Nathalie in een van de marktkraampjes in Arcachon (kibbelend over de aankoop van dezelfde meloen of vloekend omdat zij tegen hem aan botste), waarna Anne sussend tussenbeide moest komen. Mogelijkheden genoeg, waarom die hele toestand op die verlaten snelweg? Ik vond het een ongeloofwaardige introductie. Dus begon ik opnieuw. Sommige schrijvers werken met een systeem, een schema, waarin ze uitstippelen wat er gebeurt, met wie en wanneer. Het lukt mij niet om zo te schrijven. Ik val al typend van de ene verbazing in de andere en leer mijn hoofdpersonen al schrijvende kennen. Ik weet niet of, wanneer en hoe iemand sterft, hoe iemand liefheeft, wie we onderweg tegen gaan komen. Omslachtig ja, maar wel avontuurlijk (voor schrijversbegrippen dan.) Inmiddels ken ik David door en door. Ik laat me niet meer door hem om de tuin leiden. Een niet-geschrapt fragment uit het boek.