Godenslaap / lezen

Blog

godenslaap blogSommige boeken etsen zich in mijn herinnering als een belevenis, vol van een belofte. Mijn blote voeten in de zon, de druivenrank bladerend onder een murmelende wind, licht waarin schaduwen tasten over de tuinstoelen, in fluisterend en aquarel gedipte kleuren als trillende omlijsting van het verhaal dat ik lees, om maar alvast in de stemming te komen, want Erwin Mortier schreef met Godenslaap zo’n boek, gevuld met lyrische zinnen die mij doen duizelen. Godenslaap is het verhaal van de stokoude Helena, bedlegerig en bijgestaan door Rachida, haar jonge verzorgster. Ze blikt terug op een leven in het voorgeborchte en de nasleep van de grote oorlog die ze door brengt in Noord-Frankrijk, in het ouderlijk huis van haar moeder, net over de grens, afgesneden van vaderland België door de onverwachte start van de oorlog.

De eerste bladzijde sloeg ik zuchtend om, terugzakkend in mijn stoel want ik wist het na die eerste zinnen. ‘Ik zou er veel voor geven om in de ondergrond van onze geschiedenissen te kunnen afdalen, om aan touwen neergelaten te worden in hun donkere schachten en grondlaag na grondlaag in het lamplicht voorbij te zien schuiven.’ En ‘Ik zou dat het boek van de scherven noemen, van de gebeenten en de kruimels, van de bomenrijen en de doden in het keldergat, en het drinkgelag aan de lange tafel.’ Godenslaap kun je in een ruk uitlezen, zoals ik dat de eerste hete dag in mei deed na het lezen van die bladzijde, een perfecte dag om dit boek te lezen. Of je leest het langzaam, zoals ik dat nu in fragmenten doe, de zinnen uit elkaar trekkend. Ik houd van traagheid in boeken, als iedere zin zo veel meer is dan een brug naar de volgende zin. Zintuiglijk, beelden opbouwend in tastbare lagen en tegelijkertijd als kant, met ruimte voor interpretatie. Mortier schrijft met gemak zinnen van meer dan vijftig woorden. Hij schildert een portret in schrille en warme kleuren, met barsten, kraters en uitschieters en indringende details, van dichtbij even mooi in zijn onvolkomenheid als van veraf.

Groots en meeslepend in de tekening van de ‘obscene’ oorlog, en klein in Helena’s observaties en bejaarde dromen waarin haar moeder haar bezoekt, ‘kort van stof, alleen haar stem direct en nabij.’ ‘Als ze zich hier nu eens aandient en haar wangen, schuilgaand achter de grijswitte voile van een van haar zomerhoeden, tegen de wangen van Tatante drukt, mijn vaders jongere zus, en haar armen uitstrekt, met haar vingers in handschoentjes van grofmazig handwerk, bij het afscheid, die zomer, voor de jaarlijkse vakantie bij onze verwanten in Noord- Frankrijk…’ Lees ‘Godenslaap’ in de zomer, op je buik op het strand of op een terras met uitzicht op zee of duizelingwekkende dalen, met een zinderende horizon waar achter alles mogelijk is, een dag waarop je weet dat je niet veel anders meer gaat doen.