Deze week een laatste hittegolf, voor de herfst en winter definitief het land betrekken. Maar ik ben klaar met de zomer. Van mij mogen de winterjassen van zolder. Ik ben melancholiek, net zoals de natuur.
Het land zucht onder de zon, met een gevoel van spijt denk ik. Want de natuur weet het ook. Een laatste opleving. De bladeren gaan onherroepelijk vallen. Het fruit is al rijp. De lavendel kleurt grijsgroen in plaats van paars. Niets helblauwe luchten en vers wuivend blad aan de bomen, die opleving van hoop aan het begin van de zomer. Geritsel van oud blad, en de geur van koude, natte aarde waarin het blad al vergaat. Een paddestoel in de voortuin.
Gisterenavond verkleumde ik met een vriendin in een openlucht bioscoop midden in de stad. We willen het wel, maar het is toch echt voorbij. De zomer.
En wat een misleidend woord, ‘Indian summer.’ Iets met langgerekte rode bossen, de zon die lange schaduwen werpt over een rivier en in de nacht hoog brandende vuren, en gitaarmuziek. Bij ons heet het gewoon ‘oudewijvenzomer.’ Het is niet helemaal duidelijk waar dat vandaan komt, maar die ‘oude wijven’ staan waarschijnlijk voor een zwakke zomer. Uitgebloeid.
In Rusland is het natuurlijk erger, daar heet het ‘babje ljeto.’ Dat betekent ‘(oude) vrouwenzomer’. Met dat ‘oude’ zelfs tussen haakjes. Een verklaring voor deze naam is dat de Russische zomer maar kort zou zijn, net als het geluk dat een Russische vrouw in haar leven heeft.
Geen wonder dat ik melancholiek ben.
Geniet er nog van.