Waarom we allemaal Landell moeten lezen

Blog
  •  

Schrijver Olaf J. de Landell haatte zijn vader met zijn deftige achternaam. ‘Dr. C.G. Wemmerslager van Sparwoude.’ Die haat was de reden voor zijn naamsverandering. De tweede ‘l’ in Landell voegde de schrijver later toe als dertiende letter, omdat hij vreselijk bijgelovig was.

Als eerste las ik zijn ‘De appels bloeien,’ een boek over een jonkheer (Coenraad Willem Anthonie Borgh van Wynendael, geboren uit een zwart schaap en een actrice, stel je veur) die wilde leren dansen. En daarna las ik ‘Versprongen ster,’ over Betsy, die op 50 jarige leeftijd zomaar haar kantoorbaan opzegde en al thee drinkend een gevierd actrice in een toneelgezelschap werd. Gevolgd door een verhaal over een adellijke familie die heel hautain een niet adellijke schoondochter verwelkomde. Maar sterk als de jongedame was, zij loodste de adellijke meute uiteindelijk in haar hoepelrok door het volk dat met riek en schop het kasteel belegerde, ‘het zijn sterke benen die de adel kunnen dragen!’ Ik was fan.

In de vierde klas van de HAVO vroeg ik de leraar Nederlands of ik een verslag over de boeken van Landell mocht schrijven. Natuurlijk mocht dat. Hij was dolgelukkig met een leerlinge die nadacht over een schrijverskeuze, al was het maar dameslectuur.

Landell was een verademing, naast de depressies waar ik me doorheen gaapte in Wolkers en het Hart. ‘Je begrijpt die boeken nog niet,’ zei mijn leraar, en ik begreep dat ik mijn best niet had gedaan, om de schrijvers te begrijpen. Waarom zou ik me ook verdiepen in een jongen met pleinvrees. Zo’n zanikerd waar ik in het echte leven ook geen zin in had? Ik las liever nog een keer over de heldhaftige niet adellijke jongedame, of over Betsy, die rond klauterde op het podium. Dat had van doen met mijn leeftijd, vond de docent. Ik probeerde Hugo Claus, ‘Als zij niet weet waar gekropen van angst, als zij reeds drie maanden ten achter is?’ Nee, dan toch maar liever weer een keer de net zo oubollige Coenraad Willem Anthony Borgh van Wynendael, bijgestaan door zijn vriend de Lange, ‘een boerenjongen die het heertje nuttige dingen en rare woorden leert.’

Niet voor niets publiceerde Landell verhalen in bladen als de Libelle, Margriet en, voor mijn tijd, in ‘De vrouw en haar huis.’ Een schrijver voor vrouwen, dat bleek wel. Vandaar. Landell bombardeerde in zijn boeken de (oudere en jongere) vrouw tot heldin, en liet mannen zonder schroom mijmeren en dansen (zelf trad hij jarenlang op als indisch danser.) Om bij weg te dromen, gezwijmel over heldinnen, die ik op de literatuurlijst niet terug vond. Voor het ultieme Libelle gevoel. Boeken voor iedereen, zoals ‘Versprongen ster’ op bol.com wordt aangekondigd, ‘Geschikt voor een brede gebruikerskring.’