Al Capone werd er geboren, de wijk van waaruit ik New York ontdek. We slapen in Fort Green in Brooklyn (vernoemd naar een fort uit de Amerikaanse burgeroorlog, gebouwd onder leiding van General Nathanael Greene) en ik ben licht nerveus, na het zien van Brooklyn’s Finest, twee nachten voor vertrek. Het ‘redbrick house’ dat we huren, lijkt iets teveel op het huis waaruit Richard Gere meisjes redde uit de handen van ‘ghastly’ seks handelaars, onze piepende deur met kijkgat (op de begane vloer) sluit net niet helemaal en bij aankomst blijkt via een vergeeld briefje op de keukenkast dat ‘the landlord’ niet op de hoogte is van het feit dat onze afwezige gastheer Mick zijn appartement verhuurt, dus of we alsjeblieft tegen iedereen in het gebouw willen zeggen dat we ‘friends’ zijn (en dat maakt ook ons wat illegaal, heel New York’s.) Mick’s kamer is niet afgesloten en die eerste nacht checken we voor het slapen gaan alle ramen, dus moeten we toch ook die deur openen. Dikke vloerbedekking waar we spontaan van niezen, een sportfiets met zes sloten, rijen blikken met eten uit China, een onopgemaakt bed. En hoge ramen zonder gordijnen, waar de hele buurt naar binnen kan kijken. Maar goed, Brooklyn heeft meer dan 2 miljoen inwoners en Mick’s huis staat in een ‘upcoming and trendy’ area, waar Richard Gere zomaar zijn dagelijkse koffie zou kunnen doen. Straatbeeld; de incrowd, te herkennen aan koffie in beker en paper bag met donut/pretzel/cookie in de hand, gebreide muts, sandalen/teenslippers (echt leer), baby/peuter aan andere arm, op step, in trendy buggy/houten karretje, afgewisseld met studenten in joggingpak met bijbehorende capuchons van de Long Island University (LIU) en waggelende bezoekers van the Brooklyn Hospital Center. En natuurlijk zien we niet alleen Fort Green maar ook Central Park, the Bowery, 42th Street, Rockefeller Center, Grand Central station, Brooklyn Bridge, Wallstreet, Staten Island, beelden en namen die zo gewoon zijn uit ontelbare films en series dat het eerder iets weg heeft van een weerzien met een oude bekende, dan van een kennismaking. Alsof we rondlopen op een filmset, met in Manhattan opvallend veel lookalikes van Hanna Horvath uit Girls. Een metropool waar zoveel verfilmd is dat ze zichzelf lijkt na te spelen, vanaf de rook die uit de straten omhoog kringelt, Doutzen Kroes die torenhoog jogt op schermen op Times Square, tot en met de zwerver in slobberige overall die bij het stoplicht op de kruising bij Bryant Park met zijn armen de gele taxi’s dirigeert. Een stad als een inspirerende, rumoerige luchtbel, gebouwd op verbeelding en macht, alsmaar meer en hoger en groter, waaruit we iedere avond terugkeren in de relatieve rust van Fort Green. Waar we op de dag van ons vertrek een eerste kakkerlak in onze keuken ontdekken.
(‘meanwhile’, mijn nieuwste verhaal ‘Maanverband’ gepubliceerd in Brabant Cultureel )