“No, no red wine for that price, no, just a white and rosé, for 10 dollars!” zuchtte de eigenaresse van de wijnwinkel waar we in New York naar binnen schuifelden. Ik kon alleen maar mijn hoofd schudden en “oh, no thanks” mompelen, waarop ook zij haar hoofd schudde, met opgetrokken wenkbrauwen (ze had van die geëpileerde, driftige boogjes boven haar ogen.)
“My god,” zei ze , “You buy on price!”
Ze zei me niet eens meer gedag. Het had iets beschamends en hoewel ik wist dat het niet raar was, (of course i buy on price!) voelde het als een afgang. Ik hoorde niet bij haar clientèle die wijn niet op prijs koopt. Maar waarop dan wel? Op de omschrijvingen in de folder, op van dat verantwoorde gerecycled papier? Op de hoogste prijs? Op het oordeel van de verkoopster, die zichzelf waarschijnlijk ‘winestore owner’ of ‘wine connaisseur’ noemt. In New York is alle wijn duur, zover als ik kan beoordelen. Die prijs heeft alles te maken met hoge belastingen op alcohol, heel gewoon in New York, net zoals mijn reactie heel gewoon ‘Very European’ was – en die van haar weer heel gewoon Amerikaans “My god!” In New York, zo bedenk ik me, nip je aan wijn uit een kristallen glas of deel je een fles met best friends in je appartement. In Greys anatomy zijn ze niet voor niets zo blij met de wijn die de verpleegsters meenemen naar het feestje van Meredith Grey.
“Een echte wereldreiziger ben jij,” snuft mijn mooie vriendin, “geschokt door het verschil in wijnbeleving! Mega cultuur shock! Heb je niets anders beleefd? ”
“We hebben veel gezien,” zeg ik, “veel gelopen.”
Ze snuift nog een keer, “spannend hoor.”
Beleving. Het sleutelwoord? Wijn kopen op de hoek van Carlton Avenue in Brooklyn heeft iets feestelijks, de fles in knisperend papier gerold, in een bijbehorende papieren zak, waardoor je zichtbaar bij de club van wijnkopers bij ‘Brooks Finest Winery’s’ behoort. De winestore owner die na aankoop warm lachend de deur voor je opent, een beetje als een nieuwe vriendin, de klingelende deurbel, “You have a nice evening,” roept ze je nog na, zwaaiend bij het bord van de winkel, en, “see you!” Vervolgens het even zo warme onthaal bij vrienden ‘You brought wine!” en het eerste (en waarschijnlijk enige) glas dat je die avond samen deelt, “a toast!”
“En nu baal je,” zegt mijn vriendin, “dat je er toch geen fles gekocht hebt, alleen al voor die beleving! Sneu. Koop jij maar weer een Pinootje bij de Albert Heijn, struikelend over de zwervers met wijnflessen bij de ingang!”
Ik zie mezelf weer die winkel uitstappen. De wijndame en een tweede dame, eentje die wel ging voor die exclusieve wijnbeleving, mompelend achter me. Fluisterden vast over mij, zo’n onbeschaafde Europeaanse. Dat is toch ook een beleving?
“Nee, dat is jouw fantasie!” zegt mijn vriendin. Alsof mijn beleving iets anders is dan mijn fantasie. Gezanik over woorden vindt ze het, maar als we samen googlen, vinden we ‘ervaring’ en ‘perceptie’ bij het zoeken op ‘beleving’. En ‘bedenksel’ en ‘verbeelding’ bij ‘fantasie.’ Wezenlijk anders, zeg ik, hoewel een beleving zoals de wijndame ze verkoopt toch vooral geënt is op de verbeeldingskracht van haar clientèle. Of is het andersom?
“Je fantasie is goedkoper!” lacht ze, “kom, ik lust wel een roseetje! De zon schijnt!”