Nog eens over de liefde III

Blog

aliastrotweet(Wat eraan vooraf ging, mijn mooie vriendin en ik bezochten het verkeerde UB40 concert, waarop zij contact zocht met de echte zanger – een gedeelde liefde – met als resultaat twee backstagetickets.) 

Natuurlijk ben ik ook een serieuze schrijver.  Zo zat ik eens in de studio met onder andere schrijver Thomas Verbogt, die recent in een interview vertelde dat hij graag ‘het verzonnen leven uitdraagt.’ Ik ontmoette hem in Hilversum, in de radiostudio van de VPRO, waar ik mijn verhaal voor ging lezen bij de Avonden, om vervolgens besproken te worden door hem en Manon Uphoff.  Of ik wel wat te zeggen had, zei Wim de Bie (ik herinner me niet wat hij er deed, samen met zijn zoon, die iets technisch deed in die studio) en ik bloosde. Iets te zeggen had? Nou, of ik niet op alles ‘ja en amen’ wilde zeggen, dat was zo saai voor de luisteraars. En de presentatrice gniffelend omdat ik in niets leek op de Brabantse moeke met vier kinderen die zij verwachtte. Na afloop stonden zij met elkaar op de gang, en ik voelde me de provinciaalse, zoals ik dacht dat zij die zagen.

“Leuk verhaal overigens,” mompelde Thomas Verbogt nog tegen me, “veel opmerkingen zijn maar radio hoor.” Want waarom zou de luisteraar zijn tijd verspillen aan opmerkingen van mensen die dingen zeggen die hij net zo goed zelf had kunnen bedenken? Zonder discussie, of scherpe opmerkingen en oneliners, waar je recht op van gaat zitten en dat je dan denkt, god wat een interessante/irritante/geschifte vrouw, geen wonder dat ze zo’n prachtig verhaal schreef! Dan maar wat bij elkaar verzinnen want het verzonnen leven is nu eenmaal leuker dan het echte leven, niet alleen op de radio. “Omdat ik zoveel schrijf, leef ik steeds een ander leven,” zegt Verbogt, “dat is een rijke sensatie.”

Zo is het maar net en ook de lucht is deze zaterdagochtend te blauw om waar te zijn, met als inleidende teaser het bericht van mijn mooie vriendin die uit het niets aan hevige pijn aan haar linkerpols lijdt. Haar vingers krom, als een klauw.
“Met uitstraling naar mijn schouders,” appt ze, “dat gaat hem niet worden vanavond.”
“Dat gaat hem niet worden?”
“Ik ga niet mee! Kan mijn arm niet eens bewegen!”
“Maar je hebt je arm toch niet nodig?”
“Jezus, ik verrek van de pijn!”
Die klauw kon het begin wel eens zijn, denkt ze. Van reuma, of een andere spier- of botziekte.
“Een groupie met ouderdomsklachten, hoe opwindend is dat?”
Onvermurwbaar, net zoals die klauw van haar.
“Trut!” appt ze, “tuurlijk ga jij wel!”
“Zeker,” zeg ik en ik twijfel niet, totdat ik op  het twitteraccount van onze zanger een retweet lees van een vrouw die met een paar van haar dove ‘bewoners’ backstage mag komen . Vanavond. Een filmpje van een groepje dansende bewoners op de tonen van Red Red Wine. Met liefs uit huize Zonnendael ut Atzeburen, vanuit Súdwest-Fryslân, aan de noordoostzijde van Hieslum.

Natuurlijk ga ik niet. Ik laat mijn verhaal niet verpesten door een stel stotterende bewoners uit Atzeburen, hoe blij ze ook zijn, met van die harde keelklanken. Zou ik een heel nieuw verhaal bij moeten bedenken, hoe ik achteraan zou sluiten, de groep voor me wiegend op het ritme van ‘Dont break my heart,’ en hoe hij ze lachend zou omhelzen. Mij voor een van de bewoners aan zou zien, duidelijk articulerend. Of zijn ogen zoekend, over mij heen, what happened to that other nice lady? “Get it while you can,” appt mijn vriendin in een laatste poging om mij te overtuigen, met een foto van haar klauw om een glas Sambuco, en “verbeeld je, ik zie het net, maandag spelen ze nog in Amsterdam! Ik vraag of hij ons dan wil zien.”