Hoe lang is het geleden dat jij spijbelde, na je schoolperiode? Het telt alleen als het een soort van verzuim was, want je moet wel iets verzaken, al is het maar een afspraak met jezelf. Zomaar iets anders doen dan je plande, onvoorbereid alles uit je handen laten vallen. Zo fietste ik zaterdagavond laat met alleen een tandenborstel in mijn tas met vriendin door de lege straten van de stad. De maan kleurde de straten wit, de wind blies koud door onze zomerkleding en wij zwierden lachend naar haar huis, waar ik naast haar in slaap viel. In de ochtend kletsten we door totdat ik ongewassen met een lege maag weer op de fiets sprong en door de zon naar huis trapte, het gerinkel van glazen op de terrasjes, wapperende parasols, een hond die een stukje met me mee rende en ik fietste drie keer verkeerd totdat ik de weg herkende. Verdwalen in mijn eigen stad, in een Zuid-Europese hitte, met alleen een tandenborstel in mijn tas.
Spijbelen in deze lange zomer is bijna onvermijdelijk. Want op het werk is inmiddels de helft van de collega’s op reis en de dagen rijgen zich aaneen onder een strakblauwe hemel. De kantoren zijn half leeg, de kinderen vrij en het ritme van het dagelijks leven vertraagt onder de zon terwijl je nog een paar lange weken te gaan hebt, voordat jij weg ‘mag.’ Volgens filosoof Paul van Tongeren duurt de tijd waarin je uitkijkt naar de vakantie veel langer dan de vakantie zelf. En het verlangen naar die vakantie is dan zo groot, dat je er bijna niet meer van kunt genieten als het echt zo ver is. Is eenmaal de eerste week van je vakantie achter de rug dan gaat die tweede week plotseling drie keer zo snel, er is geen houden meer aan, en dan sta je weer thuis op de stoep. Van Tongeren vindt dat we niet meer weten hoe we moeten ontspannen, inmiddels een vaardigheid waar niet iedereen over beschikt. Dus die eerste week oefenen we in ontspannen, waarna het einde alweer in zicht is.
Wijlen filosoof René Gude noemt het gevoel van vrijheid. Het is dat gevoel dat vakanties oproepen, een gevoel dat zaligmakend lijkt, maar tegenovergesteld werkt. Enerzijds willen we volgens Gudde niets liever dan ontsnappen uit de ‘gevangenis’ van het dagelijks leven, maar zodra we ‘vrij’ zijn, worden we door de hoeveelheid mogelijkheden overvallen en voelen we ons verloren en ongelukkig. Wat is dan toch dat vakantiegevoel ? De vrijheid om te doen wat je wilt doen? Of willen we gewoon even niet werken, het huishouden doen, de kinderen bezig houden? Dat zijn toch echt twee andere dingen.
Misschien is het ook daarom een goed idee om af en toe te spijbelen. Wegstappen uit het dagelijkse leven, aanvullend op die vakanties waarin je stiekem toch van alles moet. Een dag die begint als de rest van de week, maar plotseling open ligt. Een dag, of avond, waarop alles kan. Niets voelt meer vrij dan ‘gestolen’ uren, die eigenlijk al gevuld waren. Alsof je ze dubbel krijgt. Kies wel een dag die een beetje past, waar anderen niet teveel last van je afwezigheid hebben (al dat geruzie erna doet het effect teniet), en van te voren niets zeggen, ook dat bederft het gevoel. Vrijheid.