Bevreemdend, hoe het leven soms net een boek is. Of een film. Plotseling loop je door een decor dat je herkent. De mannen in witte pakken op televisie, die hoestende collega, de mensen op Twitter die stuk voor stuk ziek worden. Je zou er zo een verhaal over schrijven, terwijl het dus al geschreven is, door een schrijver die ook weer ergens door geïnspireerd werd.
Zoals het verhaal over het ontstaan van een virus, ergens op een winterse markt in China. Het virus verspreidde zich door de wereld. Het reisde over de Yangtze rivier mee met een aantal zwijgzame marktkoopmannen, stapte op de trein met twee conducteurs, nam het vliegtuig met congresleden en vakantiegangers, neuriede met een zingend kind op een step en uiteindelijk liftte het misschien ook wel mee met een mevrouw op een bakfiets met bloemetjes, en twee kinderen in haar fietsbak. Hier in Eindhoven, bij het Wilhelminaplein.
Ik dacht aan de film ‘Outbreak,’ uit 1995. Een film over een dodelijk virus dat zich door de lucht verspreidt, en onderweg dood en verderf zaait. Met Dustin Hoffman als een onwaarschijnlijke militaire virusexpert. Hij ontdekt het virus, dat aan Ebola verwant is en moet in een race tegen de klok de oorspronkelijke drager van het virus vinden; een aap.
‘Ons’ virus is ook afkomstig van een dier. Zouden er in China mannen in witte pakken onderzoek doen op de marktterrein, of in de dorpjes in de provincie Hubei? Speelt zich ergens, heel geheim, ook een race tegen de klok af?
Ik vraag me af of Eindhoven uitgestorven is. Ik weet het niet, want ik zit sinds maandag al binnen, met vage griepklachten. Mijn fantasie slaat er van op hol. Met beelden van uitgestorven steden, zombies, scherpschutters in hoge flats, uitgebrande auto’s, overstroomde dorpen (want zonder mensen om de dijken te verstevigen gaat het natuurlijk ook daar snel mis) en een paar overlevenden, waarvan ik er natuurlijk ook een ben. En mijn gezin. Mijn ouders. Mijn zussen. En iedereen die ik ken.
Stel je voor.
In huis is het ondertussen niets anders dan normaal. Met de kinderen (jongeren) hoop ik op een landelijke scholensluiting (‘Mam, in Oostenrijk hoeven ze pas na Pasen weer naar school!’), de hond moet nog steeds uitgelaten worden en ‘stel je niet aan mama, we kunnen best naar de bioscoop/morgenmiddag lunchen in de stad/naar Portugal vliegen.’ En daar neemt het leven het verhaal weer over, hoewel we ook in films altijd naar nietsvermoedende hoofdpersonen kijken die nog niet weten hoeveel engs hen te wachten staan.
Heel af en toe hebben de kinderen het ook, die vergelijking met apocalyptische films – zoals ‘the walking dead,’- als er dan natuurlijk voor dit virus een vaccin gevonden wordt waardoor mensen halfdood verder leven. Maar goed, dat zijn maar films, gebaseerd op boeken, geschreven door schrijvers die daar vast een goede reden voor hadden.