Ik behoor tot een overgangsgeneratie waarin praktisch geen enkele vrouw zich feministe durft te noemen, alsof het een geslachtsziekte is,’ schreef Benoite Groult (1920-2016). Ze is één van mijn favoriete Franse schrijfsters, schaamteloos en vol humor schrijvend over het leven, de liefde en de recente geschiedenis van de Franse vrouw. Momenteel ga ik door een ‘Groult-fase.’ Ja, ik geef het volmondig toe, ik ben verslaafd en herlees al haar boeken die op een rij in mijn boekenkast staan.
Groult groeide op in een tijd waarin vrouwen geen kiesrecht hadden, abortus plegen strafbaar en verkrachting in het huwelijk niet strafbaar was; in 1942 werd er nog iemand* in Parijs geëxecuteerd voor het uitvoeren van een abortus! De vrouw in het huwelijk was wettelijk handelingsonbekwaam – geld beheren voor de boodschappen was nog net toegestaan. En toen Groult dan eenmaal kiesgerechtigd was en zich van het keurslijf van tradities probeerde te ontdoen, merkte ze dat het niet zo eenvoudig was. ‘Ik ontdekte dat vrijheid niet iets is wat je neemt, maar wat je leert. Van dag tot dag en vaak moeizaam.” Op latere leeftijd ergerde ze zich soms aan meisjes die de strijd niet gekend hadden, de vanzelfsprekendheid waarmee zij opgroeiden met die vrijheid.
Zo’n meisje was ik ook. Vanaf mijn vijftiende las ik liefst boeken over vrouwen door vrouwen. Onwetend van het gegeven dat ik ‘feministische’ en strijdlustige schrijfsters las. Ik ‘ontdekte’ de romans van Simone de Beauvoir zonder dat ik wist wie ze was – hoe ondenkbaar is dat nu, met informatie die binnen een paar seconden beschikbaar is! Ik las ‘Zout op mijn huid’ van Benoite Groult zonder dat ik merkte dat het een ‘schaamteloos erotisch’ en ‘pornografisch’ boek was. Kennelijk was ook ik schaamteloos, bedacht ik me achteraf, maar dan zonder het te weten. Los van de inhoud, ik las schrijfsters die schreven over vrouwenlevens, hun dromen en gedachten. Hoe vanzelfsprekend is het dat ik hen liever las dan boeken waar ik me niet in herkende, of niet in wilde herkennen?
Ik groeide op met drie zussen en een vader die zo fanatiek met ons sportte dat ik pas op 21-jarige leeftijd besefte dat jongens fysiek meestal sterker zijn dan meisjes. Mijn moeder waarschuwde ons voor mannen, vertelde ons om op ons gevoel te vertrouwen, door te leren, recht te lopen en fietsen (‘schouders recht, kin omhoog en billen bij elkaar’) en als zussen zorgden wij voor elkaar, soms goedschiks, soms kwaadschiks en we hebben meer dan eens dreigend rondom een jongen of man gestaan die één van ons iets aan wilde doen. We hebben geluk gehad, zeiden we altijd tegen elkaar, want er is nooit iets ergs met ons gebeurd, terwijl we ons toch echt geregeld in situaties bevonden waarin er iets had kunnen gebeuren (in het donker, laat op straat, in een kort rokje.) Hoe bizar is het dat we ons dat realiseerden, en het normaal vonden? Maar dat is weer een ander onderwerp.
Het Frankrijk en de jeugd van Benoite Groult lijken inmiddels ver weg, en tegelijkertijd dichtbij. In 1919 kregen wij in Nederland kiesrecht, en het duurde tot 1944 totdat ook de Franse vrouwen mochten stemmen. Hoe lang is dat nu eigenlijk, 74 jaar! Een enkel mensenleven.
Hoe voelt het nu, als je jezelf ‘feministe’ noemt? Ik voel nog steeds schroom, vergelijkbaar met het toegeven van een geslachtsziekte, want ook ik moet me ontworstelen aan mijn jeugd in de jaren tachtig, waarin feministen vooral als broekpakdragende mannenhaters voorbij kwamen, met bozige en strenge vrouwen waar ik me niet in herkende. Ik kende geen feministen, een gedachte waar ik nu om glimlach. Want ik las en herlas al dagdromend feministische boeken, zonder dat ook maar één moment te beseffen. Misschien wel het ultieme bewijs van die vrijheid waar Groult over schreef.
*Benoite Groult schreef eerder over deze executie, maar ik weet niet meer in welk boek! Ik vond onder andere deze verwijzing naar die executie, in het Vichy tijdperk, maar zonder naam of geslacht.