Mijn niet zo jonge mooie vriendin selecteert haar personeel deels op naam. Zo nam ze pas geleden een Juliette aan als haar persoonlijk assistente. Uit te spreken als Juu-lie-ET-tə of juu-lie-ET, zjuu-lie-ET-tə, zjuu-lie-ET, en haar Juliette noemt zich Juu-lie-ET.
Prachtige naam, vindt mijn vriendin, maar dit meisje past niet bij haar naam. Want, zegt ze, Juliettes worden (volgens de statistieken) geboren in wijken waar tussen 2009 en 2014 gemiddeld 46% meer hoogopgeleiden leefden dan in de rest van Nederland. Het gemiddelde inkomen in die wijken zou ook nog eens negen procent hoger zijn. Broertjes van een Juliette hebben namen als Olivier, Roderick, Valentijn en Boudewijn. Zusjes heten vaker Isabelle, Sophie, Valerie of Florentine en Florence. De Juu-lie-ET van mijn vriendin komt uit Valkenswaard, geboren en getogen in een rijtjeshuis naast snackbar Het Boertje. Ze heeft twee broertjes: Noud en Valerio. Ook al zo raar, zegt mijn vriendin, die combinatie van namen. Drie verschillende vaders, denkt ze, de enige verklaring voor deze Juu-lie-ET.
Volgens mijn vriendin heeft een naam meer voorspellende waarde dan de gemiddelde persoonlijkheidstest of een sollicitatiegesprek. Denk eens aan een Imke of een Thijs, zegt ze. Visualiseer. Ouders middelbaar of hoger opgeleid, opgegroeid in een redelijk welvarend dorp. Instap klaar, degelijk, niet te veeleisend. Hoef je verder niets aan te doen. Dan een Wendy en een Dylan, of een Fleur en een Rudolf, een Giovanni en een Gabriëlla. Wat kon ik daar bij bedenken? En ik hoefde niet zo verontwaardigd te kijken, want het was niet iets wat ze zelf bedacht had. Er was onderzoek naar gedaan en ja, mensen kiezen nu eenmaal namen die ze bij zichzelf vinden passen. Die in de straat passen en bij de familie, het geboortekaartje dat op het prikbord bij het werk komt te hangen, het leuk doen op het schoolplein, levensstijl en ook nog eens haardracht, “Show me the hair, i give you the name,” zei ze.
‘Namen van kinderen geven (statistisch) een beeld van de sociaal-economische positie van de ouders – maar de voorspellende waarde van een naam is beperkt,’ zegt het onderzoek. Beperkt? Het geven van een zogenaamde ‘elite naam’ (zoals Fleur en Rudolf) zou geen garantie zijn voor later succes. En noem je je kind Wendy of Dylan (de ‘Engelse naam’), dan betekent dat niet dat je kind later een modaal inkomen heeft. En de vraag is of de sociale economische situatie en maatschappij opvattingen van de ouders dezelfde zijn als die van de kinderen, zeggen de onderzoekers er nog geruststellend bij. Een beetje het kip-ei verhaal, want vormen we ons naar onze naam, of vormt onze naam ons?
Maar luister, zegt mijn mooie vriendin, ik ben juist van de diversiteit. Die selectie op namen is niet alleen goedkoop, maar ook heel verantwoord. Ze heeft alles door elkaar lopen, en ze kiest niet alleen bewust op naam, maar ook nog eens op geslacht en leeftijd. Ze heeft een soort van statuskaart waarop ze bijhoudt of ze haar quota haalt. “Gaat goed,” vindt ze, “alleen die Juu-lie-ET he! Schopt de hele boel door de war!” Moet ze straks een extra Isabelle aannemen, of nog een Sophie (en ze heeft er al twee), of, zegt ze, “ik noem haar gewoon July, dan valt ze onder de Engelse namen – scheelt ook weer in salaris.”