Over tennisbanen

Blog

“OMG, get a life!” appte mijn mooie niet zo jonge vriendin me laatst, “hang je nu weer naast de tennisbaan!” Maar hoe mooi kan een tennispark zijn? Ik kan een boek vullen met een ode aan de tennisbaan en nee, ik tennis zelf niet. De kinderen tennissen, ik kijk. Tennisbanen inspireren me. Het heeft iets Engels, en ook Frans, met aardbeien, wijn en smetteloze witte kleding, lome zomerdagen, langgerekte schaduwen op een perfect gazon en alleen het geluid van ploffende ballen op de baan. Heel anders dan voetbal, basketbal of rugby, of eigenlijk iedere andere sport. Een tennisbaan in de tuin, dat lijkt me wel wat, of zomaar een tennisschool beginnen. “Weet je nog,” vraag ik hier wel eens, “toen met die tennisschool in Mimizan?” Tennis en vakantie gaan perfect samen.

Een tennisbaan tussen de wijnranken, net buiten Pouzols-Minervois. Het geluid van krekels, de blaffende hond van het nabijgelegen  huis waar twee mannen een zwembad aanleggen, vloekend en lachend.  De ballen die op de baan ploffen onder een trillende lucht. Naast de baan twee grote manden  voor de lege waterflessen. Het slot aan het hek piept.  We wandelen in een rij terug tussen de wijnranken door, in een stofwolk, jongste op zijn hurken bij een dikke tor, een krekel, een druif en middelste en oudste slaan met hun rackets naar wespen. De straatjes leeg en achter de halfopen luiken zien we dorpelingen naar ons kijken.

In Olonzac tennissen we in het dorpspark. Fonteinen, geitjes en konijnen, schommels en glijbanen, groene velden en versierde stenen banken onder de platanen. De banen liggen verspreid door het stille park, tussen hoge hekken.  Op de deur van de beheerder van het park hangt een briefje. Hij is er even niet. Bellen kan. Als hij niet open doet, is hij te vinden in Café la Poste. Een vergeelde inschrijflijst aan de muur, een potlood aan een touwtje.  Die hele week tennist er een familie de Vries, iedere dag om 10 uur. Bij Café la Poste zit de beheerder aan de bar. Met opgerolde mouwen, zweetdruppels op zijn voorhoofd. Hij rijdt voor ons uit naar het park in een puffend bestelbusje, en ja, contant betalen en tennissen kan altijd, als het niet te druk is. Op donderdag vraagt hij of oudste zonen misschien een potje willen spelen tegen twee spelers uit het dorp. Vergelijkbare speelsterkte, zeker. Vrijdagochtend wachten er twee bleke jongemannen in identieke poloshirtjes, ook broers, en ze spelen zwijgend. ‘Pays-Bas – France,’ roept de beheerder en na de eerste verloren set van France trekt hij zijn schouders op, stapt weer in zijn bestelbusje en rijdt zwaaiend het park uit.

In Pepieux wachten we in een bedompt halletje in het gemeentehuis dat verscholen onder het groen tegenover  de kerk ligt. De klimop krult onder de massieve voordeur naar binnen, over de drempel en het dikke tapijt. Een deur naar rechts die op een kier openstaat. Een levensgroot portret van een burgemeester, en een rommelige tafel en stoelen op massieve poten, met kleed bestikt. Links een glazen deur. Daarachter een smalle balie met twee bordjes – nr. 1 en nr. 2.  Een medewerkster van de gemeente wenkt ons naar binnen. Ze staat achter bordje nr. 1. Een reservering voor de tennisbaan? Helaas. Haar collega die over de tennisbaan gaat, ze zet haar bril recht en wijst naar bordje nr. 2, werkt op woensdagochtend tussen 10.00 en 13.00 en de hele donderdag. Nee, nogmaals helaas, zij werkt niet in het systeem van haar collega. Ze zwijgt.

Zoveel meer banen, zoals het tennispark in Draguignan, met strobalen tussen de banen, snuivende paarden in de stallen in en om het park. We vinden daarna grote mieren in de tennistassen. Het park in Carpentras, midden in de stad, naast de drukke markt. Uitzicht op de Mont Ventoux, palmbomen, een mooi meisje neuriet verveeld bij de bar. Tegen twaalf uur dekt ze de tafel voor de jonge spelers die er die week op kamp zijn. Ieder half uur sproeien de spelers en trainers de banen. Een tennisbaan tussen de muren van een hotel vol met Russen in Salou. De hoge gebouwen rondom de baan, wapperende handdoeken op de balkonnetjes. En de tennisbaan in Cadzand, altijd in een striemende wind en we drinken er hete chocolademelk.

Toch nog maar eens zoeken naar een mooie locatie voor die tennisschool. Om over te schrijven dan hé.