De postbode kent mij vooral in pyjama. Ik ben of niet thuis, of hij ziet me in mijn pyjama achter de computer werken, en dan zwaaien we altijd naar elkaar. Ik kwam hem laatst op straat tegen en ik zag dat het even duurde voordat hij me herkende. Net of je hoofd heel anders is als je een pyjama draagt. En niet alleen je hoofd, maar je hele persoonlijkheid. Niets schattiger dan een groep peuters in pyjama, of, ook aandoenlijk, een groep mensen in nachtkleding (op sloffen, sokken of blote voeten) in een vergaderzaal, een vrouw voor de beamer in een gestreepte pyjama, met een pen achter haar oor. Wat is dat toch met pyjama’s?
En om misverstanden te voorkomen; voor mensen die schrijvend werken, is een pyjamadag meestal niet wat het voor veel mensen is. Waar een pyjamadag staat voor ontspanning (even niets moeten!) heeft de schrijver in pyjama meestal a. of teveel inspiratie, de ‘flow’ of b. een plots opgedoken deadline of c. last van schrijfrituelen. In het eerste geval denk je niet eens aan het wisselen van kleding, je schrijft. In het tweede geval gun je jezelf geen tijd; het moet af, over twee uur! En de schrijver met schrijfrituelen kan hele andere redenen hebben om zich niet aan te kleden. Wist je dat Victor Hugo (schrijver van ‘les miserables’ en ‘de klokkenluider van de Notre Dame’) stripte tot op zijn onderbroek als hij ging schrijven? Hij vroeg zijn bediende om alle kleding te verstoppen, zodat hij niet in de verleiding kwam om naar buiten te gaan. John Cheever (die vooral korte verhalen schreef) kleedde zich aan om met de lift naar de kelder te reizen waar hij werkte. Daar hing hij zijn pak aan een haakje, waarna hij het weer aantrok als hij ging lunchen. Na de lunch ging het pak beneden weer uit, en weer aan als het tijd werd voor het avondeten. Is kleding zo bepalend voor gedrag?
Miriam Rasch, onder andere docente filosofie, is gefascineerd door hoe ‘het fictieve reëel wordt,’ of hoe ‘onzichtbare dingen je leven sturen.’ Hoe kan een boek je bijvoorbeeld laten huilen? Een boek is toch niets meer dan een fantasie, letters van inkt op papier. Rasch noemt dit ‘chemische reacties’ en als een van die chemische reacties noemt ze ook de invloed van kleding op mensen. Hoe kan het dat je je anders voelt in een kort jurkje dan in een leren motorbroek, in je pyjama of in het jasje van mijn postbode? En dat je je niet alleen anders voelt, maar soms ook anders gaat gedragen? Rasch noemt het voorbeeld van twee Deense filmmakers die voor een documentaire bij de Deense troepenmacht in Afghanistan. ‘ Hoe vaker je een uniform aantrekt, hoe meer je dat uniform wordt. Ik ervoer dat ik met een uniform aan ook echt anders ging staan, bewegen, praten, handelen,’ vertelden de filmmakers.
In hoeverre is kleding van invloed op de waarneming van jezelf en anderen, en daarmee ook op je gedrag en handelen? Interessant, en even terug naar die pyjama, hoe kunnen we die dan duiden? Pyjama’s linken we aan kussens, ontspanning, dons lakens, slaperig, doezelen, sloffen, aan niets hoeven doen. In een pyjama krijgt iedereen iets zacht en onbeholpens, zelfs die botte collega. Bij je werkkleding draag je een ander gezicht. Zakelijk, verantwoordelijk, of ondernemend, of lean, representatief of vrolijk of initiatiefrijk en innovatief misschien wel, of rebels en tegendraads, of zo onopvallend mogelijk, kan natuurlijk ook. Zoveel keuzes. Niets mis met een pyjama eigenlijk.