We stoppen mijn vader in een koffer

Blog

 Owantana via Pixabay We stoppen mijn vader in een koffer. We doen het zorgvuldig en met aandacht, zoals mijn moeder de initialen in zijn pyjama’s borduurt.

We verhuizen de zithoek uit het huis naar een kamer met een linoleumvloer, en we vullen de muren met herinneringen. Een kamer met hoge ramen en een bed op wieltjes. Het landhuis waar hij bezoek gaat ontvangen en boeken bespreekt, muziek zal luisteren, dinertjes geeft. Waar hij zal huilen om de dood van zijn moeder en zijn krullen mist, nu hij zichzelf niet altijd in de spiegel herkent.

We stoppen mijn vader in een koffer. Zijn gitaar past tegen de muur, samen met de vakantie in een familiehuis aan zee dat hij schetst met weidse gebaren, en het nabijgelegen dorp vol dode vissers. Hij denkt aan de vrouwen op de dijk waar hij om huilt, even maar. In de boekenkast liggen papieren waar hij doorheen zoekt, ‘en toen, en toen.’ Paperclips, steentjes en elastiekjes, de dop van een vulpen, als kralen aan een ketting die hij blijft tellen. Er moet iets opgeruimd. Het is altijd druk bij mijn vader.

We stoppen mijn vader in een koffer en we doen het met liefde, en we schamen ons. We vouwen zijn kleren. ‘Weet je nog,’ zeggen we tegen elkaar. De onzekerheid in zijn ogen kust mijn moeder weg. In zijn hoofd trekt hij laatjes open en dicht en daar schemert het rijke leven dat hij zich herinnert, vermomd in de woorden die komen en gaan. Op de gang een dame die wil weten of we nog terugkomen en een meneer die in klanken spreekt. De medereizigers van mijn vader. We stoppen mijn vader in een koffer. Hij gaat op vakantie. Hij gaat logeren.