Woorden kunnen doden

Blog

De Iraanse Alireza Fazeli Monfared werd door zijn halfbroer en twee neven ontvoerd en vermoord. Het gebeurde vlak voordat hij naar Turkije zou vluchten. Naar zijn geliefde, zijn vriend. De moord was een eerwraak.

Ik kreeg zijn gezicht en verhaal niet meer uit mijn hoofd.

Het filmpje dat ik zie op internet is van zijn Instagram account. Hij zingt mee met een lied, en hij knipoogt. Zijn huid is gaaf, zijn haar zwart en hij draagt een wit shirt met een trui, of misschien is het een pullover. Hij kijkt me aan. Dat jonge leven is er niet meer, een kind, een zoon. Ik huil als ik het filmpje zie – de muziek is als een klaagzang die door mijn hoofd blijft spelen. En ik hoop dat het niet lang geduurd heeft. Ik hoop dat hij niet veel pijn heeft geleden.

De woorden die hem doodden, gebruik ik niet. En tijdens het schrijven van deze blog zou ik het liefst mijn handen over zijn ogen leggen, “Kijk maar niet.” Alsof ik hem nu nog kan redden.

Hij zong en zijn leven lonkte. Hij had geheime plannen voor een huis ver weg, met een bank en een bed en een raam onder een hoge hemel  – hij was er zo dichtbij. Nu is er zijn rouwende geliefde in Turkije. Zijn moeder werd na de moord met een shock in het ziekenhuis opgenomen. Ik ben die moeder, we zijn allemaal die moeders.

Hij had lief. Meer niet.

Hij is een tenger symbool voor ontelbare lhbti jongeren over de hele wereld. In dorpen en steden waar liefde verboden is. Jongeren die dromen over een veilig huis onder een andere hemel. Omdat ze van iemand houden.

Met Alireza Fazeli Monfared stierf zijn wereld om hem heen. Zijn eerste kus, zijn vertwijfeling. Zijn geliefde, die nooit meer dezelfde geliefde zal zijn. Zijn moeder die voor altijd een droevige moeder is, nu zij haar enige zoon verloor. Zijn bed is leeg, zijn dromen over een vrij leven, verdwenen. Weg.

 

Als mensen sterven, sterven ze niet alleen. Ze sterven samen met een eerste kus, een eerste worsteling. Ze nemen hun eerste dag in de sneeuw met zich mee. Alles verdwenen, weg – het is niet te stoppen.’

Yevgeny Yevtushenko