Een kennis vroeg me waar mijn nieuwe boek over gaat. Een vraag die ik niet graag beantwoord. Want het boek is nog niet af. Als ik er over praat, is het alsof het verhaal in mijn hoofd verandert zonder dat ik eraan werk. Alsof de woorden doen waar ze zin in hebben. Een gevoel waar ik onrustig van wordt. Het betekent ook dat mijn boek nog geen definitieve vorm kent – het is simpelweg niet klaar om de wereld in te gaan. ‘Mijn boek gaat over twee zussen,’ antwoordde ik. ‘Natuurlijk gaat het over zussen,’ lachte hij.
Natuurlijk schrijf ik over zussen. Mijn ouders kregen vier dochters in vier jaar tijd, waaronder de tweeling, mijn oudste zussen – dat maakt dat tijdsbestek al begrijpelijker. Ik ben er dus één van vier. En ook als we er niet allemaal meer zijn, blijf ik één van de vier. Onvoorstelbaar, het verlies van een zus. Mijn verleden, heden en toekomst zijn gevormd met en door mijn zussen. Een verlies is onacceptabel, en als schrijfster geef ik verhalen vorm dus dit verhaal ook; ik ga nooit een zus verliezen.
Het is lastig om over mijn zussen te schrijven zonder dat ik sentimenteel word. Ik zoek naar een zin die het leven met mijn zussen samenvat. Eén van de mooiste zinnen over zussenliefde las ik bij Benoite Groult; ‘Op de leeftijd waarop je eindelijk weet wat werkelijk waardevol is, ontdek ik dat de liefde voor mijn zus me altijd als een trouwe hond op de voet heeft gevolgd.’
Waar Groult spreekt over één zus, volgt mijn liefde voor mijn zussen me als een wolvenroedel. Mijn medeplichtigen in ontelbare verliefdheden, schrijfdromen, stapavonden, kledingruzies, samenzweringen, spijbeldagen, ouderliefde, nooit uitgevoerde druivenpluk vakanties, klein en groot verdriet. Soms spreken we elkaar maanden niet en dan nog, zonder al teveel woorden zijn we waar we elkaar verlieten.
Mijn zussen hebben een vaste vorm, hoe oud we ook worden. Het behang van mijn leven. Net zo bepalend als het huis waarin we opgroeiden, met het uitzicht op de boerderijen op de Rul en de wuivende populieren rondom onze tuin. De geur van de bladeren in de greppels waar we verstoppertje speelden. Op zolder ontelbare brieven, en later de mailtjes en appjes – onze communicatie die in vorm mee veranderde.
Sinds we het ouderlijk huis verlieten, veranderden we heus. Hoe frustrerend is het soms ook om bij ieder samenzijn terug te vallen in die oude mal, de relaties waarin we elkaar vormden. De meisjes die we met scherpe blik in elkaar terug zien – inmiddels met grijze haren (hier en daar dan hé).
Ja, mijn tweede roman gaat over zussen – en daar schreef ik eerder over. Misschien ben ik op zoek naar die ene zin. De woorden waarmee ik de liefde voor mijn zussen boetseer tot het mooiste standbeeld.